Tabé Venray! (wat krom is recht trekken en vice versa)
In 2008 en 2009 schreef Bart Drost - beeldend kunstenaar en als creatief therapeut
verbonden aan de Kliniek voor Neuropsychiatrie van het Vincent van Gogh
Instituut te Venray - columns voor de 'Mentaal', het instituutsblad van
het VvGI.
Omdat hij graag boekjes maakt en ter gelegenheid van zijn
afscheid in augustus 2014 heeft Drost deze columns gebundeld en
aangevuld met enkele nieuwe teksten.
*****
April 2008
Het nut van kortstondig meedenken.
Kortgeleden
kreeg ik per e-mail de uitnodiging deel te nemen aan een zogenoemde
uitwisselingsronde, bedoeld om te inventariseren welke ideeën er zoal op
de GGZ-NML leven inzake medezeggenschap. Het instituut had er zelfs een
bureau voor ingeschakeld. En: er was een prijs te winnen (?!).
Waarom
van alle non-verbale therapeuten juist ik deze uitnodiging heb
ontvangen, is mij tot op heden een raadsel. Ik heb geen notie van
medezeggenschapsraden of ondernemingsraden. Ik ken de ins en outs niet
van het werken in een dienstverband. Per slot van rekening is dit het
eerste vaste arbeidscontract in mijn leven. Mijn bemoeienis met het
instituut reikt op dit moment niet verder dan de afdeling waarvoor en de
discipline waarbinnen ik werkzaam ben. Daar heb ik mijn handen aan vol.
Maar mijn nieuwsgierigheid won en ik besloot mee te doen.
De
bijeenkomst duurde strikt twee uren, waarin ieder zijn zegje deed.
Naarmate de tijd verstreek bekroop mij het gevoel dat we aan iets
wezenlijks voorbijgingen. Maar binnen het tijdsbestek van deze twee uren
kreeg ik mijn gedachten niet spits. In de trein op weg naar huis wist
ik wat mijn inbreng had moeten zijn:
een zorginstelling vervreemdt
van zichzelf en zijn werknemers wanneer zij een terminologie bezigt die
is ontleend aan het bedrijfsleven.
Ter illustratie: zo nu en dan
krijg ik mailtjes van ik weet niet precies wie. Mij wordt dan op het
hart gedrukt de productiecijfers voor een bepaalde datum in te leveren.
Hoezo productiecijfers? Ik kan het werken met patiënten toch niet
vertalen in termen van productie? Waar slaat dat op? Ik lever geen
product. Wat denken ze wel! Kijk, daar zit 'm volgens mij nu net de
clou: deze fabrieksmatige bedrijfsterm brengt een verzakelijking met
zich mee, waarin ik mij niet thuis voel.
Wellicht is het moment
aangebroken om in alle geledingen van deze zorginstelling passende, op
het lijf van "de zorg" toegesneden termen te gaan gebruiken, opdat de
verzakelijking die in de beleidsvoering zichtbaar wordt de werkvloer
niet verder bevuilt. Productiecijfer wordt zorgcijfer. Ondernemingsraad
wordt zorgraad. Immers, we dragen niet alleen zorg voor de patiënt,
maar toch zeker ook voor elkaar!
*****
Juli 2008
C'est le ton qui fait la musique.
Heeft
u dat ook wel eens? Dat u iets meemaakt waarover u zich vreselijk
opwindt? Dat u iets overkomt waarover u verschrikkelijk boos bent? Of
verontwaardigd? En dat u denkt 'wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?'
of ? erger ? 'zijn ze nou helemaal gek geworden?'
Gebeurt het u
ook wel eens dat u zich onheus bejegend voelt, dat u het gevoel heeft
belazerd te worden? Of dat u op zijn zachtst gezegd 'met een kluitje in
het riet wordt gestuurd?'
Hebt u ook wel eens gehad, dat u
zichzelf ontzettend druk maakte over het gedrag van iemand, over de
beslissingen die iemand nam in zaken die uzelf betreffen en dat u dan
een fikse kwaadheid ervoer, woede zelfs?
En dat wanneer u dan die
kwaadheid jegens die persoon uitspreekt, kenbaar maakt, dat dan uw
kwaadheid wordt overschreeuwd door de kwaadheid van juist de persoon
wiens optreden u zo kwaad maakt?
Wat doet u dan? Spontaan
ontploffen? Wikken en wegen? Uzelf verschuilen in de verste hoek?
Lijdzaam toezien? Troepen om u heen verzamelen? De grote klok luiden? De
kop in 't zand steken? De oorlog verklaren of de lieve vrede bewaren?
Enkele
weken geleden werd mij van hogerhand medegedeeld dat mij van de ene op
de andere dag mijn therapielokaal werd afgenomen. Een dienstbevel,
anders kan ik het niet noemen. Geen overleg. En niemand die mij helder
inzicht kon verschaffen in het hoe en waarom van deze beslissing. Het
had iets te maken met herschikking, ruimte die opgeëist werd, weet ik
veel. Mijn broek zakte me welhaast op mijn schoenen.
De
patiënten die bij mij therapie volgen heb ik natuurlijk mee moeten delen
dat 'ons' therapielokaal wellicht gaat verdwijnen. "Hoe kun jij je jouw
lokaal zomaar laten afpakken, Bart?", vroeg een van hen. Ik stond met
de mond vol tanden. Met moeite heb ik hen ervan kunnen weerhouden in
optocht met spandoek en al over het terrein te gaan lopen. Actie! Blijf
maar rustig.
Wie zijn werk goed wil doen, moet met alle geledingen in gesprek blijven. En dan de juiste toon aanslaan.
*****
September 2008
Ik krab wat op mijn hoofd en loop het lokaal uit.
Ik krab wat op mijn hoofd...
Een schijnbaar niemendalletje. Maar wat betekent het? Dat ik op moet letten!
'Het
moment' is van belang in mijn werk. Ik probeer telkens opnieuw te
ontdekken welke interventie het meest geschikt is voor de patiënt. Het
komt nauw, hoe dichtbij je bij iemand kunt komen, mag komen, hoelang je
bij iemand kunt zijn, mag zijn. Wat het best werkt, het meest bijdraagt
tot bewust beeldend werken is afhankelijk van de persoon, van het
tijdsmoment, van het werkstuk waarmee de patiënt bezig is. De juiste
snaar raken, het goede moment vinden om de vinger op de gevoelige plek
te leggen.
...en loop het lokaal uit.
Het 'zich bewegen'
is essentieel in mijn therapie: het is van belang dat de patiënt in
beweging komt én dat ikzelf als therapeut in beweging ben. Letterlijk
soms: lopen van de een naar de ander; aandacht hier, aandacht daar.
Wanneer ik de ene patiënt aanspreek, kan ik tussendoor naar de ander
overhoppen, en weer terug. Even weg. Samen met de patiënt zoek ik naar
de beweging die bij hem past: langzaam of snel, naar boven of naar
beneden, krachtig of zwak; naar de vorm die bij hem past: groot of
klein, vol of leeg, zwaar of licht; naar de kleur, het materiaal waarin
hij deze beweging het best kan meemaken en beleven.
Krabben op mijn hoofd als teken van alertheid; even het lokaal uit om met frisse blik terug te keren.
*****
April 2009
Kunstenaars lijden/leiden(doorhalen wat niet van toepassing is)
Afgelopen
maand heb ik van nabij mogen meemaken hoe de mensen in de
KunstWerkPlaats, verbonden aan de GGZNML in de weer zijn met verf,
potlood, klei enzovoorts.
Mij was gevraagd een workshop te
verzorgen. Nu ben ik altijd een beetje wantrouwig wanneer er om
workshops gevraagd wordt. Wat willen de mensen dan zoal workshoppen?
Welke behoefte heeft men en welk doel wordt gediend?
Mij werd
snel duidelijk dat er vanuit de deelnemers een roep is om begeleiding,
niet in de strikte zin van 'aan de hand genomen worden' maar meer iets
als 'in gesprek gaan over het beeldend werk'. Immers de mensen die op de
KWP aan de slag zijn weten van wanten, kennen het klappen van de
beeldende zweep. Het enige waar ze zo nu en dan mee zitten is de vraag
'Wat nu? Ben ik op de goede weg?' Ze hebben soms behoefte aan een frisse
wind.
In mijn academietijd was het in zwang om zo nu en dan in
het beeldend werk 'vast' te zitten. Toen ik eenmaal mijn diploma behaald
had besloot ik nooit meer vast te willen zitten: de lijdende kunstenaar
verbannen als romantisch icoon. De (belang)rijkste drijfveren in het
kunstenaarsvak zijn de behoefte om scheppend bezig zijn en het plezier
in het communiceren via beelden.
Mijn workshop zou je "leiden om
niet te lijden" kunnen noemen. Als je zelf niet meer de teugels kunt
hanteren, geef ze dan even over aan een ander. Samen mennen is de kunst.
*****
Tabé Venray
uitgegeven 2014
digiprint, 50 pagina's met zwart/wit afbeeldingen
Euro 12,50 (uitverkocht)