paintings in heaven - hubert nijmegen - september 2021

Met haar functie als culturele broed- en ontmoetingsplaats voor buurt, stad en regio verbindt Stichting Hubert kunstenaars, ontwerpers, wetenschappers en publiek door ruimte te bieden om kunst te maken, maatschappelijke thema's te onderzoeken en om de resultaten daarvan te presenteren. In 2019 gaf Bart Drost er een try-out van 'in paradiso'.

Nu, twee jaar later, installeert hij in Hal 1 van Hubert 'paintings in heaven'  en hij geeft de korte voorstelling 'Die Heimkehr, een ode aan Pina Bausch en aan de Jongen van de Touwtjestrekkraam', met medewerking van Silvia Schildkamp (fagot), RenĂ© van Haren (trombone), Pink Tarenskeen & Maurice Willems (roeptoeter), DJ The O'Berlie en Luuk van de Laar (toneelmeester). De DAREbrothers filmen het hele spektakel.

Next

paintings in heaven

Van 22 t/m 26 september 2021 hangen alle 36 schilderingen uit de serie 'ik deed niets'  aan touwen hoog in de lucht boven de caferuimte die Hubert Nijmegen heeft ingericht in Hal 1.

Next

Die Heimkehr

Eerst was er enkel het stoutmoedige plan om de hele serie van 36 schilderingen 'Ik deed niets' hoog in het plafond van Huberts Hal 1 te hangen. Toen ontstond het idee om alle schilderingen te laten afdalen. Als daad, als actie, als performance. En weer daaruit ontsproot de kleine voorstelling 'Die Heimkehr, een ode aan Pina Bausch en aan de Jongen van de Touwtjestrekkraam'.


Next

the standing paintings

Middels de performance-voorstelling 'Die Heimkehr, een ode aan Pina Bausch en aan de Jongen van de Touwtjestrekkraam' onderging het totaalbeeld van de tentoonstelling een dramatische transformatie: ineens staan de Zwevende Jongens in volle glorie op de grond.

Next

naar huis - het verhaal bij de tentoonstelling

naar huis


Na een lang jaar wachten - dan eindelijk - is het zo ver. Hij komt! Een bonte stoet vrachtwagens rijdt de stad binnen. De auto's beschilderd met fantastische taferelen in schaamteloos vloekende kleuren. Ze brengen mooie beloftes van spektakel en plezier. Verzamelen rond het grote marktplein en dan langzaam maar gestaag het uitpakken. Stoere kerels in de weer met plankieren en balken. Hoog de palen in en touwen spannen van links naar rechts.


Niet ver daar vandaan woont het Jongetje. In een rustige straat waar zelden auto's rijden. Nog geen vijf minuten lopen van huis naar markt. Voor hem - hij is tenslotte al negen! - een fluitje van een cent. Het Jongetje kijkt elk jaar weer uit naar het opbouwen van de kermis. Hij bewondert het gespierde gesjouw en het voortdurend heen en weer geren. Hij geniet mateloos van het goddeloos gefoeter en de daverende lach die schalt over het plein. Maar het meest van alles toch verheugt hij zich op het weerzien.

Hoe verduveld snel het allemaal weer gaat: plotsklaps staat alles op zijn vertrouwde plek. De rups, het hoge reuzenrad, de draaimolens en de botsautootjes. De snoepkraam goed gevuld met kaneelstokken, rode wijnballen en zachte nogablokken. En vergeet de vers gedraaide suikerspin niet. Knalroze als die is. Overal zijn lange linten met lichtjes opgehangen, uitbundige versieringen aangebracht, de geluidsinstallaties nog eens getest. De molens draaien hun laatste proefrondje. Laat de klanten nu maar komen! Nog een extra ronde! Drie ballen voor een kwartje! Kinderen altijd prijs!

Ons Jongetje kent de weg op de kermis als zijn eigen broekzak. Hij weet waar alle kramen staan en weet heel goed waar naar toe. Maar hij gaat niet recht op zijn doel af. Liever neemt hij een omweg. Niet nu meteen al bij hem aankomen. Nog even niet. En daar - kijk! - daar staat de kraam waar schatten voor het grijpen liggen: een mondharmonica, de set met pijl en boog, het plastic waterpistool. En natuurlijk is er ook zijn lievelings: het grappige aapje, gemaakt van veren en bont. Maar dat mag nooit mee naar huis want 'er zitten vast en zeker vlooien in'.

Een grote hand houdt hem de bos met touwen voor. Een keer trekken en de buit is binnen. Je weet altijd wat je hebben wilt. Je weet nooit wat je krijgen zult. De grote hand is van een vader en er is ook een moeder in de kraam. Vooraan links in de hoek - ja, daar staat hij - de zoon. Tien jaar inmiddels, misschien al elf, en nog steeds wonderschoon.

Net als afgelopen jaar wordt ons Jongetje zomaar vanzelf warm en week van binnen. Hij wendt hij zijn ogen af, al wil hij dat niet. Zijn neus vult zich met de vreemd bekende geur van broeierige zweetlucht vermengd met die van stof en mottenballen. En onmiddellijk is er ook nu  weer die niet uit te spreken wens: Ik wil met de kermis mee! Mee met de jongen van de touwtjestrekkraam. Samen de wijde wereld in.

In de verte klinkt de roep van vader. Het Jongetje draait zich resoluut om en loopt terug naar huis. Weg van de jongen, zijn vriend. Vol van verlangen en voor altijd mateloos verliefd.


Terug naar archief 

Next

Bart Drost

vrij kunstenaar

Graafseweg 183a
6531ZR Nijmegen